Gisteren besprak de Tweede Kamer het actieplan waarmee de enorme achterstand bij de Huurcommissie moet worden ingelopen. Dat moet gebeuren, maar wel met garanties voor de kwaliteit van de uitspraken, schrijft de Woonbond in een brief aan de Tweede Kamer.
De Huurcommissie liet eerder weten met ruim 10.000 af te handelen zaken te kampen. Dat is ongeveer drie keer zo hoog als gebruikelijk. Dat betekent ook dat huurders vaak veel te lang moeten wachten op een uitspraak.
Voorzittersuitspraken
Belangrijk deel van het actieplan is het voornemen van de Huurcommissie om veel meer zaken met ‘kennelijke voorzittersuitspraken’ af te doen. Hiermee vervalt de zitting en zal de ondersteunende dienst op basis van een (al dan niet uitbesteed) onderzoek een uitspraak doen in naam van de voorzitter van de Huurcommissie. Wat de Woonbond betreft kan dit alleen onder strikte voorwaarden.
- Pas deze werkwijze alleen tijdelijk (tijdens de Coronacrisis) toe. De bond schrijft aan de Kamerleden: ‘Het is belangrijk dat de Huurcommissie niet verwordt tot een anonieme stempelmachine, maar als echte geschillencommissie blijft werken en partijen de ruimte geeft hun zegje te doen.’
- De zittingsvoorzitters en de zittingsleden blijven betrokken bij een systeem waarmee zij de gedane kennelijke voorzittersuitspraken (steekproefsgewijze) kunnen checken op de kwaliteit, maar ook bij de selectie van welke zaken als ‘kennelijk’ worden aangemerkt. De kwaliteit van uitspraken mag niet lijden onder de inhaalslag.
- Laat de huurder en de verhuurder door middel van een keuzebrief zelf kiezen of hun geschil met een ‘kennelijke voorzittersuitspraak’ wordt afgedaan. En laat dit alleen toe als beide partijen instemmen. Het voornemen om ook zonder expliciete toestemming zaken via de deze route af te gaan doen is onwenselijk.
Niets doen is geen optie. De inhaalslag moet worden gemaakt, maar wel onder voorwaarden die de kwaliteit van de uitspraken en geschilbeslechting overeind houden.
Minister aan zet
De huurwetgeving wordt jaar op jaar complexer en daardoor heeft de overheid de morele plicht om te zorgen dat eventuele geschillen daaromtrent goed en vlot worden afgehandeld. Dat betekent dat de minister ook moet zorgen voor voldoende financiële middelen voor de Huurcommissie om haar werk te doen.
Steeds minder vaste medewerkers
De achterstanden van de Huurcommissie hebben namelijk niet alleen een incidentele, maar ook een structurele kant. Ook in 2019 stuurde de minister een Kamerbrief waarin ze een aanpak van de achterstanden aankondigde. Dat was niet de eerste brief. Bestudering van de jaarverslagen van de Huurcommissie van de afgelopen tien jaar, laat een duidelijk beeld zien. In 2011 was het aantal uitspraken vergelijkbaar met dat van 2019, ruim 9.000 verzoeken en ruim 9.000 uitspraken.
Het grote verschil is echter dat de Huurcommissie in 2011 een personeelsbestand had van 74 fte aan vaste medewerkers en 35 fte flexibel, terwijl dit in 2019 is teruggebracht tot 51 fte aan vaste medewerkers en een niet in het jaarverslag gespecificeerde flexibele schil. In 2018, het laatste jaar dat de flexibele schil wel werd toegelicht in het jaarverslag, was deze 38 fte, naast 50 fte aan vaste medewerkers. De Woonbond vindt het niet verwonderlijk dat de achterstanden van de Huurcommissie zo enorm zijn opgelopen als het aantal vaste medewerkers met 33% is gedaald.