Lokale lasten huurders stijgen met 3,2 procent

De lokale lasten voor huurders in grote gemeenten stijgen dit jaar met gemiddeld 3,2%. Dat blijkt uit cijfers van de Rijksuniversiteit Groningen, die lokale heffingen in 39 grote gemeenten onderzocht.

Vuilniswagen haalt afval op
Afvalstoffenheffing – waar ophalen en verwerken van vuilnis mee betaald wordt – is de bekendste lokale belasting Getty Images 

In 25 van de 39 grote gemeenten zijn huurders dit jaar meer geld kwijt aan lokale heffingen dan vorig jaar. In zes gemeenten blijven de tarieven gelijk. In acht gemeenten gaan ze juist omlaag.

Gemiddelde stijging voor huurders: 3,2%

In 2023 betalen meerpersoonshuishoudens met een huurwoning gemiddeld € 414 aan lokale heffingen, ruim 13 euro méér dan in 2022. Het gaat dan om een stijging van 3,2%. Voor huishoudens met een koopwoning is de stijging  6%.

Sterkste stijger en daler

De sterkste procentuele stijging van de lokale lasten is voor huurders in Den Haag. Zij gaan 19,5% meer betalen. In acht grote gemeenten dalen deze voor huurders. Die daling is met 24,2% het sterkst in Apeldoorn.

Duurste en voordeligste gemeente

De duurste gemeente voor huurders is Leiden. Een meerpersoonshuishouden met huurwoning betaalt daar € 673 aan lokale lasten. Nijmegen is de voordeligste gemeente. Huurders betalen daar geen rioolheffing en afvalstoffenheffing. Zij moeten alleen betalen voor speciale afvalzakken. Dat kost een hurend huishouden gemiddeld € 35 per jaar.

Cijfers kleine gemeenten en waterschappen later bekend

Bovenstaande cijfers gaan over de 39 grootste gemeenten. Hoe het beeld is in kleinere gemeenten blijkt later dit jaar. Nadat alle overheden hun tarieven hebben vastgesteld verschijnt de Atlas van Lokale Lasten. Die biedt een compleet overzicht van wat huurders en huiseigenaren aan hun gemeente moeten betalen én wat zij daarbovenop nog moeten afdragen aan het -regionaal werkende- waterschap.

De Kerngegevens Belastingen Grote Gemeenten(externe link) en de Atlas van Lokale Lasten zijn uitgaven van COELO(externe link), het Centrum voor Onderzoek en Economie van de Lagere Overheden.